Roeicarrière: Sander van der MarckRoeien begon voor mij in Nieuwkoop, destijds bij de Meije. De RVA had
nog geen eigen locatie en was bij Nieuwkoop ingetrokken. Ik kwam daar
wel eens als klein jochie wanneer mijn vader roeide. Toen de RVA een voorlopige
eigen locatie kreeg op het huidige parkeerterrein was dat een mooie tijd
want ik kwam vaker spelen bij de roeivereniging. In 1989 ging ik verder in de skiff en Bart en Elias in de 2x. Nog steeds onder de bezielende leiding van mijn vader gingen we het 17/18 veld tegemoet. Dit leverde mij aan het einde een bezoek aan het selectieweekend voor de junioren WK op. Voor het eerst zat ik in een boordroeiboot. Tja, dan hoor je nog niet op een WK thuis... Het jaar erna was ik vast besloten om op zo'n junioren WK terecht te
komen. Zeer gemotiveerd ging ik de winter in en trainde veel alleen want
mijn vader zat veel in het buitenland (ik moest en zou...). Deze arbeid
leverde zeer veel op. Ik won de skiffhead en werd tweede op de Randstad
Regatta. Ik had mijzelf zonder meer in de 4x- geroeid. Andere junioren
moesten zich nog in de selectie bewijzen. Later dat seizoen roeide ik
met de winnaar van de Randstad Regatta, Dennis Sroombergen, in de 2x op
de ARB. Hij zou in de skiff naar de junioren WK gaan. We roeiden een baanrecord
dat vandaag de dag nog steeds staat. Na een rustig jaartje Senior B roeien en eindexamen vertrok ik naar Laga in Delft. Een bijzondere vereniging waar ik veel geleerd heb. Het eerste jaar kwam ik in een ploeg terecht met een ploeggenootje van de junioren WK en twee ouderejaars roeiers, die eerder ook de junioren WK hadden gevaren. Een eerste studiejaar is zonder meer bijzonder en intensief. Toch lukte het ons om naar de Nations Cup uitgezonden te worden (tegenwoordig WU23, WK voor roeiers onder de 23) in Schotland. Ook dat was weer een bijzondere belevenis. We roeiden in de 4+, een typisch nummer voor zware mannen. Dat waren we niet echt en moesten het afleggen tegen ploegen met gemiddeld 10 kg zwaardere roeiers. Dat mocht de pret niet drukken. Dat ik door ging met roeien was vanzelfsprekend. De wil om te verbeteren en te presteren zorgde voor een "way-of-life". Roeien heeft als voordeel dat het niet enorm tijdsintensief is en het dus goed te doen is om "tussendoor" te studeren en andere dingen te doen. Het tweede jaar in Delft wilde ik weer scullen. Dat werd dus de skiff
als basis. Gedurende de winter werd duidelijk dat mijn junioren baanrecord
maatje en ik het weer zouden proberen in de 2x. Het seizoen verliep voorspoedig
en de uitzending voor de Nations Cup was binnen. 17 dagen voor het toernooi
kreeg ik het voor elkaar om tegen iemand anders aan te fietsen, drie vingers
uit de kom te forceren en een grote snee in mijn hand te veroorzaken.
Het gebeurde in de buurt van het VU ziekenhuis, dus zo spoedig mogelijk
naar de eerste hulp. De arts was een oud-roeier en wist te vertellen dat
ik niet op dat toernooi zou kunnen varen. Op een of andere manier was
ik niet onder de indruk en via de equipe arts kwam ik de volgende dag
bij de orthopeed van het NOC-NSF terecht. Hij dacht er anders over en
ik kreeg een spalk mee om mijn vingers te immobiliseren. Elke dag zat
ik gefrustreerd op de hometrainer terwijl ik ook twee weken lang lustrumfeesten
van mijn vereniging had kunnen bezoeken. Ik moest en zou... Dat vond plaats in Griekenland. Het maakte zeker indruk dat ik mijn spalk
vlak voordat we in de boot stapten pas afdeed. Het was dan ook meer voor
de psychologische oorlogsvoering dan voor mijn vingers. Het toernooi verliep
voorspoedig en de ochtend voor de finale was het tijd om de verwachtingen
(van onszelf) waar te maken. Dat was ook de enige keer dat ik niet heb
kunnen eten van de zenuwen. Dat was een mooie opsteker, maar het echte spel moest natuurlijk nog beginnen: Senioren A. In 1994 probeerden Dennis en ik het weer in de 2x. Nu lukte het echter niet helemaal meer. De KNRB wilde een nieuwe 4x- formeren. Beide verschenen we op de selectie, maar voor mij was het daarmee klaar. Dennis ging verder. Ach ja, dan maar weer hard varen in de skiff. Ik roeide een aantal keer onder de 7 minuten op de Bosbaan. De geformeerde 4x- ging wat minder goed. Opeens zat ik weer in de 4x- en moesten anderen om een plek vechten. De vier ging uiteindelijk naar Luzern en daar hield het seizoen van 1994 op. Het was wel een bijzondere belevenis om het belangrijkste roeitoernooi, na de WK, te varen: de hele wereld doet mee. Een leuk detail van dit seizoen was een uitnodiging van de University of Washington uit Seattle. De KNRB was door de universiteit in Seattle gevraagd om een dames- en herenacht te sturen om ter plekke een wedstrijd te roeien. Vanwege het grote enthousiasme in Nederland werden er selecties gehouden voor Senior B roeiers. De door Dennis en mij samengestelde vier moest en zou natuurlijk in die acht terecht komen. Dat lukte samen met een vier van Laga. Het was een fantastische week in Seattle met een wedstrijd op een roeibaan als in Henley: 2 km lang jachten langs de baan waar we tussenin de wedstrijd voeren. Helaas hebben we net niet gewonnen, mede vanwege het vermoeiende sociale programma dat de Amerikanen voor ons verzonnen hadden. Heel slim van ze :-) Daarmee was ik op een punt aangekomen of ik door zou gaan of niet: weer
een winter trainen, geen garantie op succes etc., etc. Ik besloot om te
blijven varen zolang het goed ging, ofwel: ploeglid van nationale ploegen.
Ook nu ging ik weer gemotiveerd de winter in. Op de Skiffhead eindigde
ik hoog (Göbel bleef onverslaanbaar). De Randstad wist ik te winnen.
Weer zat ik in de 4x- en mochten anderen om een plek vechten. De geformeerde
ploeg was het begin van twee seizoenen 4x-. Het was een bijzondere ploeg,
in die zin dat we er weinig van bakten in de trainingen. Echter, boven
tempo 30 was het ineens een andere ploeg: we deden het uitstekend op de
wedstrijden. In Duitsland werden we tweede en derde in een internationaal
veld. In Luzern werden we vierde in aanwezigheid van bijna alle latere
WK ploegen. We mochten naar de WK.
Nog meer trainingskampen, wonen in Amsterdam, buitenlandse wedstrijden roeien. Energie voor studie zat er dat jaar niet in. Gelukkig was de universiteit in Delft blij met studenten die naar de Spelen gingen: studievertraging was geen probleem en ik kreeg zelfs een beurs aangeboden voor dat jaar. Het roeien verliep wat wisselvalliger dan het jaar ervoor: de ene wedstrijd, met alle ploegen aanwezig, worden we tweede. Een andere keer worden we twaalfde. We kunnen de vinger niet op de zere plek leggen. In ieder geval ging het goed genoeg om naar Atlanta te gaan. De hele Olympische Spelen zijn een spektakel op zich, van Opening tot Afsluiting. Ik ben bij beide aanwezig geweest; het is ronduit fantastisch om hierin mee te mogen lopen als sporter! Roeien heeft het voordeel dat het altijd in de eerste van de twee weken is geprogrammeerd. Je mag dus meteen aan de slag. We wisten ons via de voorwedstrijd direct voor de halve finale te plaatsen. Die verliep jammer genoeg niet zoals gepland: we werden vierde, niet genoeg voor de finale. Enigszins gedesillusioneerd hebben we de kleine finale onbedoeld weggegeven, ook daar werden we vierde: uiteindelijk dus tiende. Echt lang heb ik er niet om getreurd. Het was nou eenmaal zo en de Holland Acht gaf een geniale afleiding: vlak voor mijn ogen wisten ze na een heel seizoen ongeslagen te zijn ook hier goud binnen te halen. Prachtig moment! Het andere voordeel van het toernooi in de eerste week is totale vrijheid in de tweede week. Je bent officieel sporter, maar zonder verplichtingen. Je mag alle evenementen bezoeken; zo waren we aanwezig bij de halve finale van basketbal van Australië tegen USA (wat een mooie gekken zijn die Ozzies!), het hockey goud van de heren en het heren volleybal goud. Ook de halve finale van de 200m sprint (atletiek) zal ik niet gauw vergeten: mannen die met veertig km/u over de baan vliegen. Sinds 1992 organiseert de roeivereniging Proteus-Eretes de Universiteitswedstrijden
in Delft. Inmiddels was het een traditie dat Proteus en Laga samen een
sterke acht op het waterbrachten, zo ook in 1996. Met alleen WK- en Olympische
roeiers aan boord wisten we Amsterdam van ons af te houden en onze universiteit
vond dat natuurlijk prachtig. Mede vanwege de goede prestaties op WK en
OS besloot de TU Delft om ons uit te zenden naar Boston: The Head of the
Charles, ofwel de grootste roeiwedstrijd van de wereld, aldus de Amerikanen.
Omdat studie en roeien niet meer samen ging op de manier waarop ik elk afzonderlijk wilde doen, heb ik na de Varsity besloten om te stoppen met roeien. Ik ben me toe gaan leggen op afstuderen en coachen. Dat laatste heb ik in de jaren erna af en aan gedaan. Tegenwoordig houd ik mij bezig met het stimuleren van jonge studentenroeiers (www.rvminerva.nl) en de verbetering van het studentenroeien in het algemeen. Sander van der Marck |